Intro

Opzet

Programma

Voorwaarden

Zweden

Deelnemers

Commissie

Info voor
thuisfront

 
Nederlands På Svenska

Landbouw, veehouderij, bosbouw en visserij

De landbouw wordt zeer beïnvloed door natuurlijke factoren. De noordelijke ligging is van invloed op de lengte van het groeiseizoen en bodem en reliëf zijn van invloed op het oppervlak dat voor de landbouw gebruikt kan worden. In de 19de eeuw was driekwart van de beroepsbevolking nog in de landbouw werkzaam; in 1993 nog maar 3, 1% (visserij en bosbouw meegerekend). Ook is het aantal agrarische bedrijven gedaald. De overgebleven bedrijven zijn over het algemeen wel veel groter geworden. De Zweedse boerenbedrijven zijn voornamelijk familiebedrijven en het land is eigendom van degenen die het bewerken. Het coöperatiewezen, zowel voor afzet, inkoop, als kredietverschaffing, is sterk ontwikkeld. Driekwart van de agrarische productie wordt via coöperatieve organisaties verder verwerkt of afgezet. Ongeveer 7,5% van het land is economisch te benutten. Men slaagt er echter in om daarmee 80% van de binnenlandse behoefte te voorzien. In het zuiden worden vele gewassen verbouwd, zoals allerlei soorten granen, suikerbieten en bonen. In Midden-Zweden wordt met name graan verbouwd en meer naar het noorden worden voedergewassen geteeld.

Veeteelt vindt plaats in het zuiden, de smalle kustvalkte langs de Botnische Golf en langs de rivierdalen. De veehouderij richt zich voornamelijk op het houden van rundvee, voor de slacht en de zuivelproductie; daarnaast worden varkens, pluimvee en schapen gehouden. Ongeveer 62% van het oppervlak is met bos bedekt; het hout vormt de basis voor de belangrijke hout-, celstof- en papierindustrie. Bijna de helft van het voor exploitatie geschikte bestand bestaat uit sparren. Vooral in het noorden is het de enige economische activiteit. Zweden is de grootste houtproducent van West-Europa met een jaarproductie van ca. 56 miljoen kubieke meter. Enkele grote bedrijven bezitten samen ongeveer de helft van het bosgebied.

Het belang van de visserij voor de economie is sinds de jaren zestig voortdurend minder geworden. Er zijn nog ongeveer 3000 professionele vissers en de totale visvangst per jaar bedraagt ongeveer 200.000 ton. De helft daarvan bestaat uit kabeljauw en haring. De meeste vissersbedrijven zijn klein en leggen zich toe op de kustvisserij. Vanaf de westkust wordt ook de grote visserij op de Atlantische Oceaan bedreven. Op de binnenwateren is het vrijetijdsvissen van belang.